Loes klimt naar 6088


Ik plof neer in de sneeuw. M'n gids zet mij vast door mn touw te bevestigen aan zijn pikhouweel in de sneeuw. Daar zit ik dan. De wereld om me heen lijkt zich onder me te bevinden. En in zekere zin is dat ook zo, want ik ben op de top van een zesduizender!

Door het lezen van boeken en verhalen had ik verwacht dat het gebrek aan zuurstof op deze hoogte me hoofdpijn en hyperventilatie zou bezorgen. Maar daar heb ik geen last van. Ik adem rustig in en uit en kijk naar de zon die net op is gekomen aan de horizon. Wat is het mooi!

Die rust en die overweldiging daar had ik een paar uur geleden nog niet over kunnen dromen. Om 00.00 uur ging de wekker. Midden in de nacht staan we op om ons in vele lagen warme kleren te hijsen. Een kop coca thee en een stuk cake achter de kiezen en voor ik het weet zegt de gids: "Vamos!" (We gaan!).

Na 2 minuten op het ijs snap ik niet meer waarom ik aan deze helse expeditie ben begonnen. Gister was leuk, een mooie wandeling naar de berghut op 5200 meter. Met onderweg lama's en uitzicht over bergmeren en gletsjers. Eergister was ook leuk, een lesje ijsklimmen op een heuse gletjer. Maar vandaag slaat werkelijk nergens op.

Mijn crampons (soort onderbind ijzers met stale punten die je grip moeten geven op het ijs) glijden weg omdat ik de kracht niet heb ze in het ijs te stampen. De lijn die mij met mijn gids verbind staat strak, maar het touw dat van mij naar Erik loopt hangt slap en komt tussen mijn voeten. "waarom doe ik dit?"

Het vooruitzicht dat ik de rest van de nacht door het donker door zal moeten ploeteren maakt me moedeloos. Ik krijg geen grip op het ijs en glij weg. Op 5500 meter stellen de gidsen voor dat Erik zich bij een snellere jongen aansluit. Ik ga vanaf daar verder alleen met mijn gids.

De uren daarna stap ik achter de gids aan. Van pauze naar pauze. De pauzes zijn een verademing waarbij ik even in de sneeuw mag zitten en een slok water mag nemen. Nouja water, het vocht in mijn flesje verandert langzaam in ijs. Dan trekt mn gids me weer op en stappen we verder. Links rechts links rechts... Ik wacht op het moment tot hij voorsteld om terug te gaan omdat ik te langzaam ga. Maar dat moment komt niet.

De zon komt bijna op als we voor de laatste 100 meter aankomen, over een smalle richel met handen en voeten werken we ons naar te top. Net voordat we het hoogste punt bereiken zie ik Erik op zijn weg naar beneden. uiteindelijk heb ik er niet veel langer over gedaan dan hij.

De terugweg heb ik vleugeltjes. In het dagligt is de berg prachtig. Ik en mijn gids lopen op een witte sneeuwvlakte en kunnen richting de horizon kijken. Het is zo mooi en gaat makkelijker dan ik had verwacht. Alleen het laatste stuk waar de sneeuw verhard is tot ijs is nog even een uitdaging. Maar in de hut kan ik trots zijn. Ik heb de top beklommen.